Toen ik een jaar of 7 was, moet ik ergens het idee hebben opgevat dat ik wat zou kunnen doen aan de niet zo gelukkige omstandigheden waarin ik leefde. Mijn ouders waren gescheiden en hoewel ik me van vòòr die tijd helemaal niet zoveel kan herinneren, heb ik nog een levendige herinnering aan het moment waarop me verteld werd dat papa en mama niet meer bij elkaar zouden zijn. Ik kroop, zoals zo vaak, bij mijn moeder in bed. Lekker warm en veilig en ik keek naar de tekeningen aan de muur, gemaakt door mijn zusjes en mij. Ik voelde me geborgen in het holletje bij mijn moeder. En ergens van boven de dekens kwam de mededeling dat papa en mama niet meer bij elkaar gingen zijn en dat mama een huis had gevonden in Oldenzaal (wij woonden in Arnhem) en dat papa niet meer terug zou komen. Waarschijnlijk is er veel meer gezegd en is het ook anders bedoeld maar zo is het in mijn herinnering opgeslagen. Ik herinner me nog hoe ik zo stijf als een plankje werd daar in dat bed en dat alle veiligheid en knusheid in één klap waren verdwenen. En ik kan nu weer die kou, die alleenheid van dat moment voelen in mijn lijf. Een kou en alleenheid die ik vanaf dat moment heel goed ben gaan kennen als een trouwe metgezel in mijn leven. Daarna ging alles voor mijn gevoel heel snel. We verhuisden en al snel was er een nieuwe man in het leven van mijn moeder waarmee ze ging trouwen. Het ging geloof ik allemaal wat langs me heen. Ik was nog aan het wennen op een nieuwe school en ik herinner me het klaslokaal met grote ramen en uitzicht op grote bomen waar de bladeren van af vielen, het was herfst. Ik ruik de geur nog van natte kleren in het lokaal, het jongentje Tim van de garage waar ik een beetje verliefd op was en mijn verlangen om bij de bomen te zijn. Daar zou het veilig en warm zijn en niet zo alleen als hier in die grote klas met al die vreemde kinderen die ook allemaal “plot proatten”. Ik mocht een pop uitzoeken bij de Gruyter en daar zorgde ik voor alsof mijn leven ervan afhing. En ik zocht me wezenloos naar klavertjes vier, op een braakliggend terrein achter ons huis. Want als ik die zou vinden…….
Het gevoel van er niet echt bij zijn, in een eigen wereld wonen, is lang bij me gebleven en nòg. Het ziet er allemaal wat anders uit maar het is nog steeds bij mij.
Mijn moeder ging trouwen met een nieuwe man en we verhuisden al snel weer, nu naar Brabant. Waar ze ook anders praatten maar dan weer “áánders”. Ik stelde me voor in de nieuwe klas en verzon een verhaal: “mijn echte vader woont in Frankrijk, hij is een zigeuner en af en toe ben ik bij hem op zijn woonboot”. Het kwam er zomaar uit, staand voor de nieuwe klas, en ik wist wat ik deed en toch gebeurde het.
Ik heb lange tijd geen contact gehad met mijn vader dus het was ook ergens wel fijn om een fantasie-vader te bedenken. Beetje geïnspireerd door Pipi Langkous denk ik zo.
Ik werd een harde werker, op school en thuis. Ik ontwikkelde een behoorlijk neurotische drang tot dingen veranderen; meubels verplaatsen, kastjes herinrichten, spulletjes nèt even anders geordend op de vensterbank, dat soort dingen. Dat bleef niet beperkt tot mijn eigen kamertje. Ik ging ook beneden in de woonkamer te keer. Als iedereen nog sliep, sloop ik naar beneden en dan moest er een kast anders, of plantjes verzet worden. Na het onderzoek wat ik de laatste jaren heb gedaan, kan ik zien dat dit een behoorlijk wanhopige poging was om het leuk te maken, om gelukkig te worden met zijn allen. Ik zag geen andere mogelijkheid dan een beetje schuiven met meubels en keukenkastjes uit- en weer inruimen. Ik wist dat ik op mijn donder kreeg. Ik mocht niet aan die dure antieke meubels zitten en ik kon het niet laten. Daarom deed ik het alleen, als iedereen nog sliep. Ik ontwikkelde een uitstekend gehoor, en stopte onmiddellijk met schuiven als ik boven iets hoorde. En dan ademde ik in en uit, in en uit en als de kust weer veilig was, vervolgde ik mijn plannen. Het was zo erg dat ik bij de overburen van oma, dat waren boeren, de zondagse kamer een keer onder handen heb genomen. Werd me niet in dank afgenomen. En ik bedoelde het zo goed. Ik wilde het gezellig maken voor iedereen en ik kon maar één manier bedenken…..
Laatst was ik bij mijn coach en daar kwam dit enorme verlangen weer naar boven. Het grote verlangen naar geluk, het verlangen naar een aai over mijn bol. Als ik zo hard werk om het “gezellig te maken, dan moet er toch van mij gehouden worden? En ik zie hoe ook nu nog dit verlangen en mijn manier om dat voor elkaar te boksen nog zo levend is. Ik werk nog steeds hard, het liefst in mijn eentje, en dan maar wachten op de liefde….
En als dat niet komt, dan word ik boos en venijnig. Het is zo helder. Het is nog steeds zo. Ik ben wijzer geworden en niet meer zo neurotisch (heb mijn kamer al in geen tijden meer veranderd). Ik kan er met een psychologische blik naar kijken. Maar dat helpt niet. Ik zie dat dit mijn beweging is, dit is het patroon: ik ga uit contact, daar werk ik hard, en dan zoek ik contact en hoop op liefde omdat ik dan iets gedaan heb, iets gemaakt heb, iets voor elkaar gekregen heb.
Mijn coach nodigde me uit om helemaal plaats te nemen in het verlangen. Er gebeurde iets wonderlijks: mijn grote angst werd wakker: “ze vindt me niet goed (zij houdt ook al niet van me), ik moet wat DOEN, wat kan ik doen???????????? Geef me een compliment, zeg wat liefs, alsjeblieft…..
Middenin mijn verlangen naar liefde gaan zitten is niet iets waar mijn gewoontezelf uit zichzelf opkomt. Ik was ineens al mijn coördinaten kwijt. Ik voelde de paniek, de grote angst, “ik ben mislukt”, en het grote verlangen. Het duurde even en daar zat ik, midden in mijn verlangen. En het hoefde niet weg, het hoefde niet anders, dit was het. En het werd stil. Mijn denkmachine was stil. Mijn lijf was stil. Mijn verlangen was levend en ik kon ermee zijn. Ik kwamen kriebels in mijn buik, er was een lach in mijn buik. Er was verlegenheid en er was kracht. Ik voelde me levend en rustig tegelijk. En er was liefde, liefde voor dit verlangen en voor mijn pogingen om het voor elkaar te krijgen in mijn leven. Het was waar, het mocht waar zijn van mij. En het hoefde niet anders. Mijn verlangen hoefde niet vervuld te worden. En ik werd zacht en ademde uit.
Eef Bruggink