En……lekker de batterij op kunnen laden tijdens de vakantie? ‘Ja……….. heerlijk’, antwoord ik. ‘Ik kan er weer helemaal tegenaan.’ Ik vond het altijd een hele normale vraag als iemand wilde weten hoe het met mij ging.

De laatste tijd kom ik vaker teksten tegen die gaan over een vergelijking van de mens met een oplaadbare batterij (of accu):

  • Je telefoon laad je tijdig op, waarom zou je dat ook niet voor jezelf doen?
  • Zorg voor je eigen energievoorraad.
  • 6 dingen die je weer energie geven.
  • ga alleen om met mensen die je energie geven en niet met mensen die je energie kosten.
  • Bewapen je tegen emotionele vampiers.
  • De 7 grootste energiezuigers.
  • Je kan je energie maar één keer uitgeven.

Ik blijf een beetje haken aan dit soort uitspraken merk ik. Jezelf vergelijken met een batterij, wat houdt dat in?

Door jezelf te vergelijken met een batterij, ga je ervan uit dat er een beperkte hoeveelheid energie beschikbaar is. Een batterij doet het een bepaalde periode nadat hij is opgeladen en zo veronderstellen we dan dat het ook voor ons werkt. Half opgeladen betekent halve energie beschikbaar. We bekijken energie als een schaars goed. Je moet er zuinig op zijn want de energie kan zomaar opgaan aan iets wat je niet wilde. En dan moet je eerst weer opladen voordat er weer energie besteed kan worden.

Is het waar dat energie schaars is? Zou het ook waar kunnen zijn dat er altijd meer dan voldoende energie is? Dat we er helemaal niet zo zuinig op hoeven te zijn?

Ik denk dat we hier een onderscheid moeten maken tussen het lichamelijke en het psychologische. Het lichaam heeft een bepaald ritme nodig om te kunnen blijven functioneren. Slapen, eten, actie, herstel etc. Te weinig slapen, te veel eten of het verkeerde eten, te veel sporten, te weinig sporten; dat heeft allemaal direct effect op ons lichaam.

Psychologisch en emotioneel ligt het gecompliceerder. Hoe kan het dat je soms moe van iets wordt of het gevoel hebt dat iets of iemand je helemaal leegzuigt? Feitelijk kan een ander je niet leegzuigen dus er moet iets anders aan de hand zijn. Ik vermoed dat zaken als zin, weerstand, moeite, angst allemaal invloed hebben op onze emotionele energie (batterij).

Als je je energievoorraad als een schaars goed beschouwt, is het logisch dat je er heel zuinig mee omgaat. Je gaat kijken waaraan je je kostbare energie wilt uitgeven en je richt je vooral op wie en wat je energie kost. Je gaat een energie-boekhouding bijhouden en wilt graag mensen ontmoeten en dingen doen die je energie geven. En dát is waarom ik zou blijf haken aan al die goedbedoelde spreuken over onze batterij. De focus komt meer en meer te liggen op het nemen; de ander moet mij energie geven anders ga ik niet meer met de ander om. Dat kost me te veel energie.

Het overkomt mij best regelmatig dat ik ergens heel moe van ben geworden. Dan gebeurt er iets, iets leuks of geks, en mijn vermoeidheid is verdwenen als sneeuw voor de zon. Ineens is er weer iets beschikbaar dat een uur daarvoor totaal verdwenen leek. Voor mij betekent dit dat energie wonderlijk werkt. Energie is niet terug te brengen tot het eenvoudig opladen van een batterij. Het voelt alsof we de energie als zodanig ernstig tekortdoen met deze metafoor. Emotionele energie gaat niet zozeer over de hoeveelheid energie die je hebt, maar over de kwaliteit van je energie. En dat wordt volgens mij weleens onderbelicht.

Ik heb een klein experiment gedaan. Ik heb een paar dagen alles bekeken vanuit een energie-boekhouding. Alles wat mij energie gaf, heb ik tot me genomen en alles wat mij energie kostte, daar ben ik mee gestopt of heb ik vermeden.

Ik werd er helemaal niet energieker van. Ik voelde me ook niet beter. Ik merkte dat ik door deze houding aan te nemen mezelf behoorlijk centraal zette in de wereld. En ik realiseerde me: ‘als ik alleen maar energie neem, wie ben ik dan eigenlijk aan het leegzuigen?’ Best vreemd om alleen maar zo gericht te zijn op ‘halen’.

Ik merkte dat er ook iets niet meer mogelijk was door zo zuinig om te gaan met mijn energie. Ik kwam niet meer op het idee om energie te geven.

Ik hield dit experiment niet zo heel erg lang vol. Ik werd er moe van en niet blij. Ik ging weer energie geven, ongeacht mijn boekhouding. Ik wil er gewoon graag ook voor anderen zijn, de extra mile gaan. Daar word ik blij van. En moe. Maar dat vind ik helemaal niet erg. Vanaf het moment dat ik het idee loslaat dat mijn energie schaars is, is het ook niet zo’n probleem om het uit te geven.

Eef