Ik ben op de sportschool. Als het even kan, ben ik daar vroeg in de ochtend.
Ik houd van vroeg in de sportschool. Het is dan niet zo druk en ik sta om 8.00 uur alweer fit en fruitig buiten.
Ik doe meestal een circuit, dat zijn 10 toestellen die je allemaal achter elkaar afwerkt en waarmee je alle spiergroepen in je lijf aan het werk zet. Het is prettig overzichtelijk en ik kan lekker doorpakken.
Situatie: ik zit even uit te blazen op een bank na afloop van mijn workout en dan komt de vrouw van achter de balie langslopen. Ze vraagt: mag ik je wat tips geven?
Ik voel meteen dat al mijn alarmbellen afgaan, er komt kritiek, ik weet het zeker! Ze vervolgt met een hele aardige (tè) stem. “Ik zie je nou al een tijdje dat circuit doen en wat mij opvalt, is dat je bij sommige toestellen (en vervolgens weet ze precies te vertellen welke toestellen) je het een beetje erg snel doet. Het gaat er juist om dat je de hele spier in werking zet en zoals jij het doet is het vooral zo snel mogelijk klaar willen zijn”.
Ergens WEET ik dat ze helemaal gelijk heeft. Zo doe ik de meeste dingen: snel, snel. Gauw weer verder. Hup! Daarom vind ik het ook zo fijn om om 8.00 uur alweer een hele training achter de rug te hebben. Dat heb ik dan maar mooi alweer gehad!
Ego wapent zich
Maar ik kan deze feedback niet zomaar aannemen! Ego is doorzien en voelt zich gekrenkt. Tijd voor de tegenaanval. Ik kijk naar de vrouw en denk: “nee, jij doet het goed, jij bent veel te dik!” Ik schrik van mijn eigen gedachten.
Ik leg het voor aan mijn lief. Oh ja hoor, hij herkent dit helemaal in mij. We sporten vaak samen en het was hem ook al weleens opgevallen dat ik sommige toestellen een beetje afraffel maar hij had besloten om daar maar niks van te zeggen.
Nou ja zeg, weer een knal! Gatver.
Ik beweeg wat meer richting deze waarheid en ga eens kijken in mezelf, naar hoe ik het doe in het leven als het gaat om het tempo der dingen. Ik mag niet niksen. Ik moet de dag volmaken. Ik heb haast om te slapen en haast om weer op te staan. Ik leef volgens een haastbeat. Ik sta op handelen, ik moet altijd wat doen. Ik houd van lijstjes want dan kan ik strepen en voel ik me lekker als ik een lijstje heb afgewerkt. Zo ga ik om met de dag, met het leven. Ik maak er lijstjes van en handel ze af. HOE ik de dingen op het lijstje ervaar is ondergeschikt aan het voor elkaar bakken ervan. Daarom wil ik ook zo snel mogelijk al die apparaten afwerken. De vrouw van de sportschool heeft helemaal gelijk!
Maar oh wat is het moeilijk om dat wat waar is, gewoon aan te nemen, laat staan ontvangen. Wat moeilijk om te kijken naar dat wat er IS, zonder het meteen af te wijzen, anders te willen of te ontkennen. Ik realiseer me: ik voel met betrapt door de vrouw van de sportschool in iets wat ik in mezelf afwijs. Ik wijs de neiging om snelheid belangrijker te maken dan de ervaring zelf af in mezelf en in die afwijzing kan ik mezelf niet meer waarnemen. En omdat ik dat van mezelf niet meer kan “zien”, gebeurt er iets geks met het zelfbeeld wat ik daar maak. Ik ben mezelf gaan zien als iemand die veel aandacht heeft voor de dingen die zij doet (zeker als het om sporten gaat). Heel wonderlijk. Wat is toch die behoefte om een bepaald zelfbeeld te bevestigen wat zóóó niet zo klopt met wat ik doe en laat zien?
Door stil te staan bij wat er gebeurt, zie ik wat er gebeurt. Mijn onbewuste gewoontezelf staat nou eenmaal op snel dingen doen. Daar is niks fout of verkeerd aan. Maar er is ook verlangen om dingen met aandacht te doen. En als ik er bewustzijn op heb, kan ik kiezen en dat is fijn.
Ik ga morgen gewoon weer “circuit-en” en ben benieuwd hoe ik het ga doen. Ik ga de mevrouw van de balie goedemorgen wensen en misschien ga ik wel iets meer aandacht besteden aan mijn tempo.
Eef Bruggink