Een buurmeisje leert fietsen. De hele dag zie ik haar op en neer rijden door de straat met haar vaders of moeders hand op haar ruggetje. Trots en met rode wangen slalomt ze door de straat. Altijd die hand op haar rug. De steun, het vertrouwen, de aanmoediging, de liefde, de volharding. Allemaal zit dat in die warme hand tegen haar jasje. En dan de blik in haar ogen: ‘I rule the world’.
Ik leerde fietsen bij mijn oma op de boerderij in Denekamp. Een lange oprit was een prima oefenbaan. Oma als coach steeds bij mijn zijde.
Er is een filmpje waarop ik met de tong uit mijn mond in een rechte lijn naar het einde van de oprit fiets. Daar aangekomen maak ik een draai, zelfs dat lukt heel aardig en dan kijk ik naar het begin van oprit. Daar staat mijn oma naar me te kijken. Hè, hoe dan? Ik voelde toch duidelijk oma’s hand in mijn rug. Ik voelde haar steun en vertrouwen. Wat prikt er dan in mijn rug?
Op het filmpje is te zien dat oma het een beetje zat wordt om steeds met me mee te lopen en ze verzint een list. Oma, een MacGyver avant la lettre, knijpt al lopend een wasknijper in mijn truitje en ik fiets nietsvermoedend door, in de veronderstelling dat het de hand van oma is die ik voel in mijn rug. Dapper trap ik voorwaarts.
Bij het maken van de draai aan het eind van de oprit, krijg ik het pas door. In een klap is het vertrouwen weg en ik val meteen van mijn fietsje.
Omdat er een filmpje van is, is dit beeld voor mijn kenmerkend geworden voor hoe ik het leven als kind ben gaan ervaren. Er was soms de suggestie van steun, maar het was er niet echt. Tot op de dag van vandaag vind ik het niet fijn als er zich achter mijn rug iets afspeelt wat ik niet kan zien. Bij mij staat de bank tegen de muur. Geen geloop achterlangs….
Samen met mijn lief naar de stad fietsen, gezellig. Zodra hij zijn hand op mijn rug legt, verstijf ik. Ik voel meteen het ‘wasknijpereffect’. Steun je me echt?
Als kind heb ik geleerd om veel zelf uit te zoeken. In een wereld die vaak als overweldigend aanvoelde, was steun voor mijn niet vanzelfsprekend. Ik moest vaak mijn eigen weg vinden, zelfs als ik vastliep. Het was een periode waarin ik weinig ruggensteun ervoer, en het idee om hulp te vragen voelde, en voelt, soms als een zwakte. Dit heeft me geleerd om zelfstandig te zijn, en daar ben ik blij mee. Maar het heeft ook een prijs. Alles zelf kunnen en geen steun kunnen aannemen houd me op mij qui-vive en alert. In plaats van dat het een soort vertrouwen brengt, voedt het juist het wantrouwen in de oma’s met wasknijpers. Blijft er onder de oppervlakte de ontreddering van dat kleine meisje juist actief.
En realiseer ik me dat ik, ondanks alles wat ik zelf hebt geleerd, niet verder kom zonder de steun van anderen.
Steeds vaker durf ik me toe te vertrouwen, laat ik de hand van mijn lief mij leiden, ben ik blij met hulp en steun.
Fijn om te zien dat het buurmeisje geen wasknijpereffect ervaart tijdens haar fietslessen. Een hand in haar rug zal ze later helemaal kunnen aannemen. En waarschijnlijk zal ze er ook om kunnen vragen. Wat heerlijk.
Eef