Toen ik jaren geleden begon met zelfonderzoek, las ik de boeken van A.H. Almaas. En nog steeds pak ik zo nu en dan Almaas er weer bij. Hij heeft een mooie visie op de menselijke ontwikkeling (Diamantbenadering) en het helpt mij keer op keer om mezelf beter te begrijpen. Zo legt hij uit hoe je een persoonlijkheid ontwikkelt en hoe je hierdoor ook contact verliest met je wezen. Hij noemt je wezen, je diepste aard, je grondslag: Essentie. Wat ik erg mooi vind aan de benadering van Almaas is dat hij de persoonlijkheid beschouwt als een instrument om in contact te komen met je Essentie.
Het ontwikkelen van je persoonlijkheid gebeurt tijdens je kinderjaren. Je doet van alles op aan de omgeving waarin je opgroeit en daar ga je naar staan. Zoals een boom onder invloed van de wind helemaal scheef kan groeien. Je doet het ermee en het deel dat het ermee doet, kun je beschouwen als je persoonlijkheid, de overlevingsinstantie in jou. Misschien waardeerden je ouders je niet, of kreeg je de indruk dat je aanwezigheid er niet toe deed, of had je het gevoel dat je niet belangrijk was. En omdat je eigenwaarde niet werd gezien of erkend, misschien zelfs werd aangevallen of ontmoedigd, raakte je afgesneden van dat deel van jou, van dat deel van je Essentie.
En wat dan overblijft, noemt Almaas een gat, een gebrek. Een gat verwijst naar ieder deel van jou dat verloren is gegaan, ieder deel waarvan het bewustzijn kwijt is. Je weet niet meer dat het verloren is gegaan. Eigenlijk heel mooi hoe dat werkt. Omdat het te pijnlijk is om je bewust te blijven van dat wat niet gezien werd, vergeet je gewoon dat het er was. Je verzint een manier om in beweging te blijven en om te overleven. En datgene waarvan je het bewustzijn kwijt bent, is je Essentie. Maar ook al weet je niet meer wat verloren is gegaan, ergens knaagt er wat, voel je een gebrek en ga je op zoek naar een mogelijkheid om dit gevoel kwijt te raken.
Je loopt met een heleboel gaten rond, maar je bent je er meestal niet van bewust. Je bent je vaak wel bewust van wensen en verlangens: ‘Ik wil dit, ik wil dat, ik wil die waardering, ik wil suc¬cesvol zijn, ik wil dat die persoon van me houdt, ik wil dit of dat meemaken”. De aanwezigheid van verlangens en behoeften wijst op de aanwezigheid van gaten. We zijn allemaal voortdurend op zoek en heel druk bezig met het vullen van die gaten.
Je voelt je bijvoorbeeld leeg en alleen en grijpt naar een reep chocola (of 2) om dat gevoel kwijt te raken. Of je voelt je onrustig en gaat elke dag uren sporten om zo dat gevoel van onrust eruit te fietsen.
Gat in mijn hand
Een beweging die ik inmiddels heel goed in beeld heb, is dat ik kleren (of iets anders wat ik helemaal niet nodig heb) ga kopen als ik niet zo lekker in mijn vel zit, als er een gevoel van ontevredenheid zeurt. Een erg dure manier van gaten vullen overigens. Ik snap nu ook waar de uitdrukking ‘gat in je hand’ vandaan komt. Heeft Almaas vast ook bedacht.
Ik kan bijna voorspellen hoe het proces verloopt. Ik voel me niet zo lekker, beetje sledderig en ontevreden. Er is een innerlijke grom, brrrr. Dan begin ik met google. Krijg dan ineens behoefte aan nieuwe zwarte schoenen, want die zie ik op internet en de behoefte is wakker. Ik moet ze hebben, ga me vast beter voelen dan. Het gat is bijna fysiek voelbaar. Een hunkering in mijn maag. Ik trek mijn jas aan, tas mee, de stad in. In een soort van blinde, verdoofde toestand vlieg ik winkels in en uit. Ineens ben ik thuis, met een paar grote tassen. Die tassen liggen een paar uur laten nog onaangeraakt in de gang. Het gat was even gevuld. Ik kijk naar de tassen en maak contact met het gat. Het zit er nog. Het is niet te vullen met die zwarte schoenen en alles wat nog meer aan mijn handen is blijven kleven.
Soms lukt het me om met mijn aandacht bij de neiging te zijn en maak ik contact met het gat voordat ik die hele exercitie in de stad ga maken. Dat scheelt enorm veel tijd! Maar soms lukt het niet, is de grom te sterk en word ik pas ‘wakker’ als ik de tassen weer in de gang zie staan. Tegenwoordig maak ik er geen probleem meer van, word niet meer boos op mezelf maar ben hier inmiddels lekker praktisch geworden. Ik bewaar de bonnetjes en breng alles weer terug.
Gat in mijn hart
Ik droomde dat ik op vakantie was met mijn lief. Er was iets met heel vroeg moeten vertrekken. In mijn droom kom ik in de ontbijtruimte en daar ontdek ik dat mijn lief al met de eerste ploeg is vertrokken. Ik voel me volkomen ontredderd en verlaten. Ik kan ineens niets meer. Ik sta rechtstreeks in contact met een “gat”. Ik word wakker met dat gevoel en blijf er bij. Mijn lief vult kennelijk een groot gat in mijn persoonlijkheid. Het gat waar ik niet van mezelf kan houden en waar hij dus van mij moet houden. Het gat waar ik niet op mezelf vertrouw. Het gat waar ik denk dat ik alleen niet kan bestaan. Deze droom legt dat gat even helemaal bloot. Ik voel eigenwaarde omdat mijn lief mij waardeert en daarmee vult hij dit gat. Ik voel vertrouwen omdat mijn lief mij vertrouwen geeft. In deze droom voelt het alsof er in me is gesneden. Al mijn zekerheid is ineens weg, al mijn kracht is ineens weg. Dat is dus het gat wat mijn lief bij mij vult. Ik houd mijn lief in het dagelijks leven dus vakkundig in mijn gaten.
De droom laat mij voelen dat wat mij vervult, eigenlijk helemaal niet van mij is. Ik blijf bij de pijn van het verlies. Ik probeer de pijn niet met iets anders toe te dekken. Ik kan de leegte nu heel goed voelen. En er gebeurt iets wonderlijks. De paniek verdwijnt. Het wordt warm. Ik voel een kracht van heel diep opkomen, een werkelijk vertrouwen. Een vertrouwen in mezelf. Voor dát vertrouwen heb ik mijn lief niet nodig, dat hoeft hij mij niet te geven. Dat geef ik mezelf.
Eef Bruggink