Ik sla het boek dicht. De laatste woorden van ‘de geniale vriendin serie’ van Elena Ferrante zijn gelezen. Ik blijf achter met gemengde gevoelens.
Er was steeds de hoop, de hoop dat er ergens iets ten goede zou keren, dat oude patronen zouden worden doorbroken. Een oude bekende; dit gevoel, deze hoop. Als kind hoopte ik vaak op betere tijden. Het was vaak niet fijn, ik voelde me dan eenzaam, verloren en niet in staat. Mijn manier om daarmee te dealen was herinrichten. Om niet te voelen wat ik voelde, verschoof ik meubels, zette planten op een andere plek, ruimde de keukenkastjes opnieuw in. Daar had ik tenminste wat invloed op. En dan maar hopen…hopen dat het beter zou voelen, dat er iets zou veranderen aan de situatie, dat iemand mij aan de hand zou nemen en de weg wees.
Er was ook steeds een melancholie, de melancholie van vervlogen tijden, van niet geleefde levens, van niet benutte kansen. Ook een oude bekende, deze melancholie. Wat als? Wat als? Wat als?
En er was irritatie, irritatie over het feit dat de hoofdpersoon, Lenu, maar niet ging staan, geen regie nam over haar eigen leven. Wat had ik Lenu af en toe graag een flinke duw in haar rug gegeven.
De schrijver is er goed in geslaagd om iemand te schetsen die van alles voelt, van alles wil, die allerlei neigingen heeft, die zou kúnnen handelen, zou kúnnen ingrijpen, boos zou kúnnen worden, zou kúnnen zeggen wat ze wil, haar binnenwereld zichtbaar zou kúnnen maken, maar dat steeds niet doet.
Lenu voelt, wacht, kijkt, observeert en ondertussen overkomt het leven haar. Ze is er wel en ook weer niet. Verduren…verdragen…pijn tot op het bot…in haar eentje verwerken…figurant in het leven van anderen. Bijna niet te doen voor mij. Dit raakt me op een veel diepere laag dan mijn actieve en productieve buitenkant.
Als kind kon ik niets doen, althans niet écht, behalve hopen en die hoop omzetten in activiteiten. Dat gaf me een gevoel van regie en het verdoofde de boel. Later in mijn leven nam ik rigoureuze besluiten. Niet over 1 nacht ijs…huppakee, actie! Geen twijfel, voorwaarts mars. Zover mogelijk weg van dat reddeloze gevoel. Geen slappe hap hier!
Deze boeken van Ferrante brengen mij in contact met die diepe laag, de plek waar mijn innerlijke Lenu woont. Waar actie en verdoving ontbreken en het onvermogen voelbaar is.
Ik ontmoet in mijn praktijk veel (innerlijke) Lenu’s. Ze willen graag dingen anders, voelen dat er iets nodig is, dat ze zelf wat moeten veranderen, in beweging moeten komen, maar doen het uiteindelijk niet. Zo informeren ze regelmatig naar de Columbus workshop. We hebben dan een mooi gesprek. De patronen worden helder, er komt zicht op wat er nodig is en toch blijft de volgende stap uit. De keuze om er echt wat aan te gaan doen blijkt niet zo gemakkelijk. En dan voltrekt het leven zich weer.
Moet je dan altijd je eigen leven actief vormgeven? Kun je dan nooit het leven laten gebeuren en accepteren wat het leven naar je toe gooit? Tuurlijk wel. Het leven gebeurt sowieso. Wat we ook doen of niet doen.
Als je geïnteresseerd raakt in jezelf, dan weet je steeds beter hoe het bij je werkt. Wanneer je iets had kúnnen doen maar niet deed. Waarom je dat niet deed. Wat je tegenhield of waar je bang voor was.
Of wanneer je iets deed, maar juist beter niets had kunnen doen. Wat je dreef om het zo te doen. Door zicht op jezelf te krijgen, wordt dat wat er onbewust allemaal speelt, bewust. En daardoor krijg je keuzemogelijkheden. Het hoeft niet anders maar het kan wel. En dat heet regie hebben op je eigen leven.
De innerlijke Lenu is om van te houden. Al kan ze vaak niet handelen, heeft ze geen woorden, geen vaardigheden. Heeft ze sommige dingen niet geleerd, niet meegekregen. Trekt haar achtergrond haar in oude patronen. Ze is geen slappe hap, haar onder druk zetten om wat te gaan doen, helpt niet. Reik haar de hand, ze zal hem grijpen en in beweging komen.